Huck Finn leidt een behoorlijk saai leven. Hij moet zich douchen en iedere dag naar school. Als zijn vader erachter komt dat Huck een schat heeft, wil hij het geld. Huck wil het geld niet afgeven, en dan ontvoert zijn vader hem Dat is niet leuk voor Huck, zijn vader drinkt veel te veel en slaat hem. Huck ontsnapt en laat iedereen denken dat hij dood is en vlucht naar een eilandje. Daar ziet hij opeens Jim!

De man lag onder een deken.
Vanachter de bosjes hield ik hem in de gaten.
Ineens begon hij te gapen.
Daarna rekte de man zich uit en tilde de deken op.
Het was Jim van juffrouw Watson!
Ik was echt blij om hem te zien.
Ik sprong uit de bosjes en riep: ‘Ha, die Jim!’
De zwarte man schrok vreselijk.
‘Ach, doe me alsjeblieft niks’, zei hij trillend.
‘Ik ben altijd aardig voor spoken geweest.
Ga maar terug in de rivier.
En doe ouwe Jim geen kwaad.
Want ik was altijd je vriend.’