De Frankfurter Buchmesse vervult al decennia lang de rol van jaarlijks ontmoetingspunt van iedereen die in de wereld in het uitgeefvak bezig is. Het is hét middelpunt van de internationale rechtenhandel. Van de meeste boeken die u leest zijn de rechten gekocht of verkocht in Frankfurt. Ik loop er al heel wat jaren rond. Laatst was het weer zover. En zoals elk jaar voelde ik weer hoe bijzonder het is om in deze tijdelijke tempel van geletterdheid te verblijven. Nergens ter wereld staat ‘het boek’ zo warm en passievol centraal als tijdens de boekenbeurs in Frankfurt.
Aangezien men in Frankfurt ook lucht heeft gekregen van de nieuwe niche van makkelijk lezen, was er een podiumdiscussie over laaggeletterdheid, georganiseerd in samenspraak met de Duitse vereniging van (ex-) laaggeletterden, te vergelijken met Stichting ABC in Nederland. Aangezien ik als veteraan geld in het genre was ik er voor uitgenodigd, waarbij ik mocht uitweiden over de rol van makkelijke boeken in de bestrijding van die laaggeletterdheid.
Naast mij achter de microfoon zaten twee ervaringsdeskundigen die het publiek vertelden over hun worstelingen met het lezen en schrijven; hoe hun problematiek vroeger op school genegeerd werd, hoe geïsoleerd en machteloos ze zich lang voelden in de maatschappij, hoe ze na lang twijfelen toch maar - op gevorderde leeftijd - begonnen waren met een cursus en wat dat voor een verschil in hun leven uitmaakte: ze hoorden er tot hun stomme verbazing ineens helemaal bij.
Bij de toehoorders kwam het duidelijk aan, hoewel er in het begin bij deze en gene iets van ongeloof te zien was, of zelfs lichte geïrriteerdheid. Lezen en schrijven worden als vaardigheden zó vanzelfsprekend verondersteld dat het voor sommige mensen onbestaanbaar is dat een ander dat niet zou kunnen. De eerste onmiddellijke reactie is dan die persoon zelf als schuldige aan te wijzen en hem of haar zijn ‘incompetentie’ te verwijten.
Los van de aangrijpende anekdotes van mijn buren was het voor mij interessant om te zien wat zoal de vragen zijn tijdens zo’n podiumdiscussie; het weerspiegelt het kennisniveau over het thema. Er is al heel wat jaren aandacht voor laaggeletterdheid in de media: wat blijft daar nou van hangen bij het gemiddelde publiek?
Dat viel een beetje tegen. Zo sprak men hardnekkig over analfabetisme in plaats van laaggeletterdheid. Onder aanvoering van onze - verder overenthousiaste - moderator, die zich wellicht een beetje haastig had voorbereid, ontstond de indruk dat er vele miljoenen totaal ongeletterden in onze West-Europese regio rondlopen. Het kostte nogal wat moeite om dat beeld bij te stellen.
Alle focus op de wetenswaardigheden van mijn buren zorgde er daarbij voor dat de discussie bleef hangen in vooral veel goedbedoeld medelijden, een emotie waaruit het publiek altijd maar moeilijk loskomt. Het verhinderde de verdere verdieping van het gesprek. Geen woord dus over de omgekeerde piramide die laaggeletterdheid in ons deel van de wereld is; de zwakste groep is veruit het kleinst, de meeste mensen zitten weliswaar op een te laag niveau, maar ze zijn verre van analfabeet. Een groot deel van de toehoorders had er daarbij geen flauw idee van dat lezen of schrijven niet een absoluut gegeven is van wel of niet kunnen, maar dat het zoals elke vaardigheid op meerdere niveaus beheerst kan worden. Ook werd weer aangenomen dat mensen met weinig schrijf- en leesvaardigheden bestaan als aparte, afzonderlijke groep, alsof het patiënten zijn met een bepaalde ziekte.
Al met al bemerkte ik dat het thema laaggeletterdheid nog erg in de kinderschoenen staat als het gaat om kennis en achtergronden. Het blijft in de sfeer hangen van ach en wee. Het is enerzijds goed dat ervaringsdeskundigen hun verhaal kunnen doen, maar daarbij zouden met name de media hun best moeten doen ervoor te waken dat daardoor zo’n thema niet belandt op de grote hoop van slachtofferonderwerpen. Want die zorgen altijd voor een sterk wij/zij gevoel: 'zij' die het slachtoffer zijn, 'wij' die er geen last van hebben.
Dat laatste was goed te merken aan het Frankfurter publiek: het ene deel ging helemaal op in empathie en liet dat ook sterk merken, het andere deel voelde zich gehinderd vragen te stellen vanuit het idee dat een mogelijke kritische vraag wel eens uitgelegd zou kunnen worden als niet-empathie en daar wilde men de vingers niet aan branden. Juist die tweede groep zag ik na afloop met een enigszins ontevreden gezicht de zaal verlaten en juist die groep had ik zo graag willen bereiken.