‘Het lezen kun je stimuleren door leerlingen autonomie te geven’

Lezen op school. Niet elke leerling heeft er evenveel plezier in. Voor veel scholen is het dan ook een uitdaging om het lezen te stimuleren. Hoe ga je hier als docent mee om? Geef je iedereen hetzelfde boek om te lezen? Laat je je leerlingen boekverslagen schrijven? Of laat je je leerlingen liever vrij in hun keuze en tijd om te lezen?

We spraken met Monique Castenmiller. Zij werkt al 42 jaar als mediathecaris. Waarvan de laatste 31 jaar op het Mundus College in Amsterdam. 

“Wij hebben een actief leesbeleid hier op school. Onze leerlingen beginnen iedere dag met een kwartier lezen. Bij de vmbo klassen van Mundus werken we met leesdossiers; een soort portfolio van de boeken die je leest. Boekverslagen met uittreksels dus. En daarnaast doen we in ieder leerjaar één of twee leesmotivatieprojecten.om het lezen leuker te maken. Zo kwam auteur Khalid Boudou vandaag langs bij ons op school. Die overigens heel trots vertelde dat, naast Pizzamaffia, nu ook Iedereen krijgt klappen is hertaald naar makkelijke taal.

Wij hebben behalve vmbo- en isk-klassen, ook pro-klassen. En daar gaat het lezen weer net iets anders. Zij doen wel mee met de leesprojecten. Maar de pro heeft nooit mee willen doen met de leesdossiers. Het schrijven van uittreksels is demotiverend voor veel van deze leerlingen. En daarmee het lezen ook. Want een boek lezen betekent dat je daarna een uittreksel moet schrijven!

Ik heb lang geprobeerd om het lezen in het praktijkonderwijs toch zo leuk en aantrekkelijk mogelijk te maken. Het lezen kun je stimuleren door leerlingen autonomie te geven. Dat ze zelf mogen kiezen wat ze lezen, maar ook de verwerkingsopdrachten laten kiezen. 

En nu kwam er wat geld vrij en mocht ik, voordat ik over een paar maanden met pensioen ga, de leesdossiers opnieuw vormgeven. Want ik maakte die leesdossiers al jaren met plak- en knipwerk in Word. Maar dat zag er een beetje knullig uit. Nu mocht ik dat door een professionele vormgever laten vormgeven. Toen zijn we met de vakgroep Nederlands om de tafel gaan zitten om ook op inhoudelijk gebied opnieuw naar de leesdossiers te kijken. Uiteindelijk is de keuze gevallen op dat we het leesdossier gaan ontwikkelen als een portfolio van leeservaringen. Het gaat dus om de ervaring en niet om de uiteindelijke afsluiting als een soort controle van ‘heb jij die vijf boeken wel gelezen’. Het nieuwe leesdossier is een verzamelmap die elk jaar een stukje dikker wordt. Wat voor lezer ben jij geworden? Wat is het boek dat je je het beste kan herinneren? En waarom? Ben je andere boeken gaan lezen?

Met het nieuwe leesdossier willen we dicht bij de lezer blijven en het is geen overhoring. Daar ben ik zo blij mee! 

In het leesdossier mogen leerlingen steeds kiezen welke opdrachten ze maken bij een boek. In totaal hebben ze per boek de keuze uit negen opdrachten. En daar moeten ze er drie uit kiezen. Het zijn verschillende soorten opdrachten: van woordspin tot zelf een boekenlegger maken of een verslagje schrijven. Sommige leerlingen vinden dat namelijk heerlijk. Maar anderen juist weer vreselijk. En hiermee is het leesdossier dus ook geschikt voor het praktijkonderwijs.”