Weet u wat de gyrus fusiformis, de occipitale lob en de gyrus angularis met elkaar gemeen hebben? Waarschijnlijk tast u in het duister en denkt dat het om de ingrediënten van een obscuur Grieks recept gaat. Mis. Het zijn drie van de menselijke hersengebieden die actief zijn bij het lezen. Sterker nog, zodra u een krant of een boek openslaat, schieten er maar liefst tien van die gebieden uit de startblokken. U heeft vast wel eens op tv gezien hoe een hersenscan wordt gemaakt. Een proefpersoon voert een bepaalde activiteit uit en bescheiden lichten er een of twee gebiedjes op de hersenmonitor op. Zet in dezelfde stoel een lezer, druk ’m een boek in zijn hand en zijn hele hersenpan kleurt rood als een op hol geslagen kermisattractie.

Lezen is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Omdat we het op jonge leeftijd leren, is het wonder ervan uit het zicht geraakt. Het wonder van de multifunctionele herseninspanning: de verstrengeling van visuele, orthografische, semantische en fonologische zenuwimpulsen. Ga maar na: je moet om te beginnen een woord kunnen zíen, je moet ruimtelijk inschatten hoe de letters ten opzichte van elkaar staan en daarna hoe de woorden zich verhouden in een zin. Je moet woorden kunnen spellen, de betekenis ervan weten, de klanken ervan kunnen herkennen, ze eventueel kunnen uitspreken. Een massa activiteit kortom, die allemaal onmerkbaar achter uw wenkbrauwen plaatsvindt. Ga op de grond liggen, druk u zelf tien keer op en uw gezicht verkleurt alsof u in barensnood verkeert. Bij lezen blijft het onbewogen als een pokerspeler. Maar terwijl u lui op de bank achterover zakt met een thriller, is het alle hens aan dek in uw hersenen. De zenuwsynapsen vuren alle kanten op, uw hele brein is in rep en roer en zonder dat u het in de gaten heeft, schieten allerlei nieuwe, prachtig gekleurde zenuwbloemen omhoog onder uw schedeldak.

Ik maak dit allemaal op uit Hersenen willen lezen, het nieuwste boek van Erik Scherder, de bekende hoogleraar neuropsychologie die ook wel de ‘bewegingsprofessor’ wordt genoemd. Scherder is de man die graag ziet dat ook negentigjarigen nog naar de sportschool gaan. Hersenen willen lezen is de gepopulariseerde samenvatting van het meest recente onderzoek naar lezen. Misschien niet heel baanbrekend, maar wel leerzaam.

De complexiteit die hij schetst van lezen, werpt een nieuw licht op laaggeletterdheid. Daar waar zoveel hersenfuncties en -delen moeten samenwerken, waar zóveel verbinding snel en efficiënt moet plaatsvinden, is het niet verwonderlijk dat het per mens nogal verschilt hoe soepeltjes dat proces verloopt. De rood oplichtende hersendelen wijzen op een delicaat kaartenhuis. Een bovendien nog niet uitgerijpt evolutionair proces. In het 125.000-jarige bestaan van Homo Sapiens lezen wij pas zo’n kleine 5.000 jaar. Mag er dan af en toe iets misgaan?

De theorie over ‘lezen als personal trainer van de hersenen’ voegt ook een dimensie toe aan het belang dat we moeten hechten aan lezen als dagelijkse activiteit. Vooral als het gaat over persoonlijke groei. Wanneer we het over lezen hebben, onderstrepen we steevast het maatschappelijke belang ervan voor iemands toekomst, zijn sociale en arbeidsmogelijkheden. En we benadrukken het belang voor de economie; het lezen als onontbeerlijke factor om iedereen mee te nemen in de economie van de toekomst en kansenongelijkheid te bestrijden. Veel minder hebben we het over de rol van lezen bij het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden. Over hoe lezen je hersenactiviteit stimuleert. Wie frequent leest, kan beter nadenken, is minder van de leg in stresssituaties, heeft meer overzicht in het leven en weet complexe situaties beter het hoofd te bieden.

Lezen blijkt ook een krachtige motor voor behoud van hersenplasticiteit. Gezonde hersenen moeten in beweging blijven. Voor de hersenen van kinderen – maar ook van volwassenen – is het belangrijk dat de zenuwen voortdurend nieuwe verbindingen leggen. Want, zoals de bewegingsprofessor stelt: zenuwcellen die vuren, die zoeken hun buren. En wel in zoveel mogelijk actieve hersengebieden. En dat is precies wat bij lezen gebeurt.

Kortom, wat sport is voor het lichaam, is lezen voor de hersenen. Het zorgt voor nieuwe aanmaak van weefsel, vergroot het hersenvolume, zorgt voor meer kracht en lenigheid in het denken. Wie leest, wordt een bodybuilder in zijn brein. Lezen is voor kinderen dan ook de belangrijkste cognitieve vaardigheid die men aanleert op school. Niet alleen voor het aanleren van andere cognitieve vaardigheden, maar lezen versterkt ook aandacht en concentratie. Het zorgt ervoor dat men in staat is afleidende prikkels te negeren. Dat men snel informatie kan verwerken. Allemaal dingen waar je een leven lang wat aan hebt.

Zo bezien is Scherders boek een pleidooi voor herwaardering van het leesonderwijs. Breed leesonderwijs, dus juist ook voor kinderen bij wie die tien hersengebieden misschien niet zo vlot samenwerken, of van wie de leesmotor een zetje nodig heeft. Juist die kinderen stimuleren om zich over een tekst te buigen en al het andere even te vergeten, is een waardevolle investering. Voor hen als latere burger, maar óók voor hun persoonlijke groei.

Dit artikel is geschreven door directeur Ralf Beekveldt. Overnemen mag met bronvermelding.