Het verdween bijna achter al het coronanieuws, maar van het bericht over het leesniveau van Nederlandse jongeren schrok ik toch weer even flink. Uit het recente onderzoek De staat van het onderwijs blijkt dat scholieren weer slechter zijn gaan lezen. Dat is ernstig. Het is ook nog eens een flinke verslechtering ten opzichte van 2013, toen het vorige onderzoek werd uitgevoerd.

Wat opvalt is dat een kwart van vijftienjarigen onvoldoende leesniveau heeft. Deze kinderen staan bijna op het punt om een zelfstandig leven te gaan leiden, in de maatschappij. Een maatschappij waarin ze gevraagd wordt formulieren in te vullen als ze solliciteren, een contract lezen om er mee akkoord te gaan, een bijsluiter te lezen om veilig medicijnen te slikken, rekeningen digitaal te betalen. Kinderen met een laag leesniveau zijn niet instaat een tekst te begrijpen. En dat verkleint de kans enorm om mee te komen in de hedendaagse maatschappij, een goede baan te vinden en een carrière te maken.

Het laagste leesniveau waarop je mee kunt komen is bij ons B1. En eigenlijk is dat de Europese standaard. De economie en de maatschappij ontwikkelen zich echter dóór en stelt nieuwe eisen aan ons leesniveau.  Door de verdergaande digitalisering wordt verwacht dat het minimumniveau in Nederland over vijf of tien jaar naar B2 gaat. Dat zou betekenen dat nog veel meer kinderen onder het leesniveau komen, dat nodig is om je zelfstandig te kunnen  redden in de maatschappij.

Het onderzoek laat ook zien dat iedereen slechter is gaan lezen. De groep die op het hoogste niveau kan lezen wordt kleiner ten opzichte van ons omringende landen. Ook de groep gemiddelde lezers neemt af, omdat steeds meer kinderen op het laagste niveau of daaronder zitten. Dat is in één woord onrustbarend.

Lezen, lezen, lezen – dat is het devies voor kinderen en het onderwijs. Want oefening baart kunst, zo simpel is het ook bij lezen en leesvaardigheid. Een belangrijke factor is leesplezier. Want niemand gaat aan de slag met iets dat hij niet leuk vindt. Maar liefst 60% van alle scholieren leest alleen als het moet, 40% vindt het nodeloze tijdsverspilling.

Het is de missie van onze uitgeverij ervoor te zorgen dat er boeken zijn die ze wel met plezier lezen. Ze sluiten niet alleen op het niveau van de scholieren aan, maar ook op hun belevingswereld. Dat laatste is cruciaal. Op die manier neem je de drempel weg die jongeren weerhoudt van lezen, met leuke en spannende verhalen over onderwerpen die hen interesseren.

De aandacht in de media gaat vooral uit naar leesbevordering voor ‘hogere niveaus’: mensen die matig kunnen lezen. Belangrijk, maar niet voldoende. Waar ik voor pleit is aandacht voor de groepen die echt in de gevarenzone komen. Voor deze groep moet je niet alleen boeken aanbieden, maar zorgen dat die in de klas gebruikt kunnen worden, met programma’s en workshops voor docenten.

Zo zorg je ervoor dat lezen geen eendagsvlieg wordt en het besef doordringt, ook bij deze leerlingen, dat lezen een plezierige bezigheid is. Aan de minister zou ik tenslotte het advies mee willen geven daar de ouders bij te betrekken, zodat we met vereende krachten deze achteruitgang kunnen stoppen en ombuigen in de goede richting.