Binnenkort is het de Dag van de Moedertaal. Deze Unesco dag bestaat al sinds 1952, toen er studentendemonstraties waren om de Bengaalse taal officieel erkend te krijgen als taal van Pakistan, vele studenten stierven toen. Deze jaarlijkse dag herinnert ons eraan dat er vele talen zijn en dat die talen staan voor eigen culturen die behouden moeten worden. Elke cultuur staat tenslotte voor een compleet eigen wereldbeeld.
In Nederland wordt deze Moedertaal-dag vooral aangegrepen als pleidooi voor meertaligheid, om ervoor te zorgen dat nieuwkomers de ruimte houden om in hun eigen taal te blijven denken en praten. Onderzoek heeft uitgewezen dat het behoud van de eigen taal zorgt voor een betere taalverwerving. In tegenstelling tot wat we vroeger dachten, staat het het beter leren van een nieuwe (lands)taal niet in de weg.
Hoe goed de nadruk op het meertaligheidsdenken ook is, het doet de oorsprong en betekenis van de Dag van de Moedertaal onvoldoende recht. Het gaat ten principale om de culturele diversiteit. Talen verdwijnen met de snelheid van de afbraak van het tropische regenwoud. Er zijn zo’n 7200 talen in de wereld en door de grote veranderingen in de wereld - met name globalisatie - komen die steeds meer in de knel. Meer dan de helft ervan wordt met uitsterven bedreigd. Alleen al in de Europese Unie zijn dat 128 talen. Ook bijzondere talen zoals de kliktaal van de Khoisan (vroeger: pygmeeën) in Zuidelijk Afrika staan op de tocht. Van het Pawnee, een oud dialect van de Indianen in Noord-Amerika, zijn nog maar tien mensen bekend die het spreken.
En dat is schadelijk. Taal is de spiegel van een cultuur. In talen zitten veel woorden en constructies die in een andere taal niet om te zetten zijn, doodeenvoudig omdat een dergelijk cultuurverschijnsel in die andere taal niet bestaat. Taal verankert die verschillende verschijnselen en die zijn belangrijk om te laten zien dat het menselijke gedrag en haar rituelen gevarieerder zijn dan wat we in de media zoal te zien krijgen. Elke taal die uitsterft zorgt voor een verschraling van levensvisies en daarbij gaat ook belangrijke kennis van unieke vaardigheden en technieken, en van flora en fauna, verloren.
Vaak worden mondiale veranderingen zoals het klimaat aangewezen als de grote boosdoener. Dat valt te bezien. Belangrijker voor die taalerosie lijkt het oprukkende effect van de lingua franca van dit tijdsgewricht, het Engels. Er is natuurlijk wat voor te zeggen dat er zich binnen een wereld die steeds meer is verbonden een taal aandient die deze verbinding belichaamt. Er zijn geen uithoeken in de wereld meer, alles is connected. Die nieuwe staat van de wereld vraagt om een taal die deze gezamenlijkheid vormgeeft. En dat is het Engels (en in toenemende mate ook het Chinees en Spaans).
Maar dat Engels begint zo oppermachtig te worden dat het ongewild alles wegdrukt.
Het is een probleem waar wij al mee te maken hebben in ons eigen land. Op onze universiteiten lijkt het Engels de hoofdtaal te zijn geworden en ook in de hoofdstad Amsterdam is het steeds meer de baas. Van jongeren is bekend dat ze liever boeken in het Engels lezen dan in het Nederlands.
Zo bezien is de Dag van de Moedertaal ineens niet meer zo’n ver van mijn bed show. Nog even en dan zijn wij zelf zo'n bedreigde taal.