Kinderen worden in het voortgezet onderwijs veel teveel met begrijpend lezen lastiggevallen, en daardoor pakken ze in hun vrije tijd nooit meer een boek op. Ik vat even een opvatting samen die de afgelopen weken de ronde deed in het debat over leesbevordering. Of liever: over waarom jongeren nog maar zo weinig lezen.

Ik ben oud genoeg voor een gevoel van deja vu. Ook in mijn tijd lazen jongeren weinig. Niet door het vak begrijpend lezen, maar door het leesaanbod. Toen mijn generatie naar de middelbare school ging had je namelijk nog verplichte leeslijsten. Wie een vakkenpakket – de voorloper van een profiel – had met veel talen, was aan de beurt. Met een beetje pech moest je tientallen boeken doorworstelen. Die moesten ook nog eens uit verschillende tijdperken komen. Zat je met je neus in Vondel, terwijl je beta-vrienden lekker aan het voetballen waren. Grrrr…

Tegen die lijsten kwam dan ook verzet, met als argument: wie kinderen dwingt Vondel en andere schrijvers die niemand spontaan openslaat te lezen, zorgt ervoor dat het leesplezier verdwijnt. Klinkt bekend, nietwaar?

Net als toen gaan er nu ook stemmen op die het huidige systeem verdedigen. Toen kwamen die van mensen met een groot hart voor de waarde van de cultuur waarvan wij deel uitmaken. Nu wordt – terecht – opgemerkt dat je om goed te kunnen lezen, ook dingen moet leren die minder leuk zijn. Zoals een tekst kunnen analyseren. Begrijpend lezen dus.

In Boekblad deed Marlie Marsman, eigenaar van de Amsterdamse Kinderboekwinkel, een interessante observatie. Ze merkte dat ouders en grootouders een heel ander soort boeken kopen dan wat kinderen kiezen als je ze zelf de keuze geeft. De oudere generaties gaan voor wat ik voor het gemak maar de ‘Griffels’ noem, de tegen literatuur aan leunende, verantwoorde boeken waar je ook iets aan hebt in je leven. De kinderen kochten boeken van Jeff Kinney en aanverwanten. Het soort vermaak dat nooit een Griffel zal opleveren.

Zo waren er in mijn jeugd ook boeken die absoluut niet op de lijst mochten, maar die iedereen met rode oortjes las. Ik van Jan Cremer bijvoorbeeld, weet u het nog? Het heeft van ons geen slechtere lezers gemaakt. Maar dat deed lezen voor de lijst (waar Cremer toen nog niet op stond) zeker ook niet, al duurde het even voordat tot ons als jeugd doordrong. Toen vonden we het niet leuk, later bleek het toch verdomde handig. Ik wil maar zeggen: niet alle culturele bagage zeul je als kind met plezier met je mee. Evident is echter dat lezen voor de lijst een bijdrage heeft geleverd aan onze leesvaardigheid. Zoals begrijpend lezen dat nu doet voor de jongste generatie. Want uiteindelijk draait het maar om één ding: dat we blijven lezen.

Volg Eenvoudig Communiceren via TwitterLinkedIn en Facebook