Glimlachende man

Kansenongelijkheid: hét politieke thema van de laatste jaren. Hoewel links en rechts het verschillend interpreteren lijkt hun doel hetzelfde: de kloof tussen hoger- en lageropgeleiden verkleinen. In de praktijk betekent het dat er vooral soelaas wordt gezocht in compenserende maatregelen die de effecten van de inflatie door de oorlog moeten tegengaan. In het geven van geld dus. Cadeautjes uitdelen, in plaats van te investeren in een betere toekomst van burgers. Opvallend is hoe weinig prioriteit het vergroten van de arbeidskansen van lageropgeleiden werkelijk lijkt te hebben. Terwijl dit laaghangend fruit is: verbeter hun basisvaardigheden en je maakt meteen al een forse stap in de goede richting. Betere lees- en schrijfvaardigheden zorgen namelijk voor een betere toegang tot de arbeidsmarkt, waarmee de kansen-weegschaal meteen al opschuift en sneller op gelijke hoogte komt te staan.  

Dit blijkt ook uit recent UNESCO-onderzoek. In ‘De Staat van de Nederlandse Volwasseneducatie’ onderzochten professor Maurice de Greef en MSc Mieke de Haan hoe het nu staat met die volwasseneneducatie in Nederland. Het goede nieuws: die werkt. Het blijkt dat mensen die een traject in de volwasseneneducatie volgen beter in staat zijn hun financiën te beheren, zich gezonder voelen en hun kinderen beter kunnen opvoeden. Daarnaast ervaart een deel een betere uitgangspositie op de arbeidsmarkt. Politiek gezien geen onbelangrijke conclusie. Volwasseneneducatie werpt haar vruchten af voor de economie en welvaart, aldus het UNESCO-rapport. Een stap in de goede richting om de doelen voor de bestrijding van armoede, eenzaamheid en gezondheidsverschillen te behalen. 

Maar de conclusies van het rapport staan in contrast met de investeringen die Nederland doet in volwasseneneducatie. Van alle Noordwest-Europese landen investeert ons land het minst in de scholing van volwassenen. Was dat in 2003 nog 320 miljoen, tegenwoordig is het nog maar 85 miljoen. Ruwweg een vierde van 20 jaar geleden. Een bedrag dat droevig afsteekt bij de investeringen van bijvoorbeeld de Scandinavische landen, waar het onderwerp ‘een leven lang ontwikkelen’ beduidend meer aandacht krijgt. Terwijl de problematiek dagelijks toeneemt. Kijken we alleen al naar de laaggeletterdheid, dan zien we dat de 2,5 miljoen laaggeletterden die ons land telt duidelijk baat hebben bij educatie, maar dat dit met de huidige mogelijkheden een utopie is. De groep is te groot en het budget te weinig, constateren De Greef en De Haan droogjes. 

Niet alleen is er te weinig geld: er is ook te weinig structuur. In Nederland bestaat de volwasseneneducatie in feite niet uit één landelijk beleid maar uit vele regionale projecten die allemaal van elkaar verschillen. Er is geen inhoudelijke kwaliteitsnorm, geen landelijke eenduidige visie, geen inhoudelijke sturing. Het is een lappendeken aan maatregelen.  

De bestrijding van laaggeletterdheid, het creëren van gelijke kansen, het voorkomen van de kloof tussen hoog- en laagopgeleid en daarmee een kloof in inkomensverschillen: de politiek lasht er dagelijks over, maar komt niet echt in actie. De financiële compensatie voor inflatie mag een aardige noodoplossing zijn, op termijn is het onhoudbaar. Veel duurzamer is een structurele visie op ‘een leven lang ontwikkelen’, voor iedereen. 

 

Nederland was ooit koploper als het om onderwijs ging, maar lijkt dat met een achteloze onverschilligheid te verspelen. De opkomende laaggeletterdheid onder de jeugd, de problemen in het onderwijs, de geringe activiteiten op het gebied van de scholing van volwassenen – we lijken er niet echt een antwoord op te hebben. Dat daarbij de nieuwe regering het instrument om op een laagdrempelige manier het lezen te bevorderen – de verkrijgbaarheid van boeken – ook nog eens bemoeilijkt met een ophanden zijnde BTW-verhoging, mag daarbij exemplarisch genoemd worden.