Nog een paar maanden en we krijgen de resultaten van de volgende PIAAC studie binnen. PIAAC, dat is de 10-jaarlijkse studie die in 31 landen (waarvan 22 in de EU) wordt uitgevoerd naar onder meer de lees- en taalvaardigheidscompetenties van volwassenen. De PIAAC wordt ook wel eens gekscherend het PISA onderzoek voor volwassenen genoemd. In de kern is dat ook zo (hoewel PIAAC ouder is dan PISA en het dus eigenlijk omgekeerd is), want bij beide ligt de focus erg op lees-, schrijf- en rekencompetenties. Ze sluiten ook naadloos op elkaar aan. Niet alleen qua onderzoeksterrein en vraagstelling, maar ook qua leeftijd. PIAAC begint waar PISA eindigt. PISA is voor 15-jarigen en PIAAC bestrijkt de leeftijdsgroep van 16 - 65.
Het is een beetje koffiedik kijken, maar ik verwacht niet dat PIAAC ons blij gaat maken. De eerdere resultaten van het PISA onderzoek – waarbij Nederland dramatisch met wederom 26 punten zakte – geven bepaald geen aanleiding tot hooggestemde verwachtingen. Met name vanuit het domein van de jong-volwassenen wordt het eindresultaat gedrukt. De PISA resultaten werken immers onmiddellijk door op PIAAC. Heel direct eigenlijk: de potentieel laaggeletterde kinderen van PISA zijn een jaar later officieel laaggeletterde jongvolwassenen. Het opspattende water van PISA vermenigvuldigt zich snel tot flinke golven in PIAAC.
Ondanks z’n voorspelbaarheid, gaat de publicatie van de PIAAC-cijfers uiteraard voor de nodige ophef zorgen. Zo gaat het met cijfers als deze altijd. Die ophef heeft het karakter van een strobrand: hij brandt kort en hevig, en dooft daarna geleidelijk uit. Het is verontwaardiging met een kort lontje, eronder zit de schil van een zekere gelatenheid. We vinden het wel erg dat onze algemene geletterdheid zakt, maar ja, er zijn ook nog zoveel andere problemen die we het hoofd moeten bieden. De rituele dans om vervolgens de zondebok te kunnen aanwijzen (het onderwijs, de migratiepolitiek, de techgiganten die onze kinderen het lezen afleren) verandert daar niks aan.
Wat minder opgemerkt zal worden is dat de huidige situatie laat zien dat de aanwas ‘van onderen’ komt. Heel lang werd laaggeletterdheid beschouwd als een probleem van volwassenen, van oudere generaties die onderwijs hadden genoten in eerdere jaren waarin het schoolsysteem nog niet zo efficiënt verliep. De verwachting was steeds dat de tijd laaggeletterdheid wel zou gladstrijken.
Nu blijkt dat de erosie juist uit onverwachte hoek komt. Nieuwe generaties lijken de cijfers op te zwepen in plaats van af te zwakken. Generaties die straks slecht geëquipeerd het hoofd moeten bieden aan de uitdagingen van de toekomst, waar het beeldscherm nog meer dominantie zal opeisen, en steeds betere KI het uiterste van het menselijk vernuft zal vergen om het onder controle te houden.
Jongeren aan het lezen houden zal hoger op de politieke agenda moeten. Het zal duidelijk zijn dat het voornemen om boeken duurder te maken door de BTW erop te verhogen, daaraan volkomen tegenstrijdig is. Boeken horen niet thuis in de categorie van evenementenparken, boeken zijn de bouwstenen van onze cultuur. De BTW op boeken moet niet alleen omlaag. Maar er helemaal vanaf.